Over het ontstaan van gipskristallen

 
 
 
 

Bijna alle mineralen bezitten een kristalstructuur; dat wil zeggen, de kleinste bouwdelen waaruit ze bestaan, zijn wetmatig volgens een voor elk mineraal karakteristiek patroon in alle drie de ruimtelijke richtingen vastgelegd.

Toch ziet men aan de, in gipsgroeven of steengroeven gedolven of de op het land zichtbare ertsen en gesteenten, die uit mineralen zijn samengesteld, met het blote oog meestal geen kristalvorming, laat staan een kristalstructuur.

 

 
 

Zichtbare, vrijstaande, goed gevormde kristallen met vlakke oppervlakken, met hoeken en rechte kanten zijn buitengewoon zeldzaam. In vele gesteenten of ertsgroeven bevinden zich minder dan een miljoenste procent  van de massa in de vorm van kristallen. In andere gevallen kan het misschien  een keer een honderdste  of een duizendste procent zijn, wanneer men de zeldzame plaatselijke verrijkingen buiten beschouwing laat.

Ook in gipsgesteenten, die men gebruikt voor de vervaardiging van gipsen voor de bouw, worden zelden gipskristallen gevonden.  Het soort gesteente en zijn ontstaan zijn bepalend voor de veelheid van kristallen binnenin. Zelfs de heldere, als Marienglas aangeduide  gipsstukken in het gipsgesteente zijn geen individuele gipskristallen, want ze laten geen wetmatige hoeken, rechte kanten en vlakken zien.

Het  belangrijkste uitgangspunt voor de vorming van vrije kristallen is een geschikte omgeving, waarin ze zich kunnen ontwikkelen en waarin ze kunnen groeien, bijvoorbeeld in een opening van  een gipssteen of een soort  hol in het gesteente, waar de  benodigde basismaterialen doorheen stromen. Gipskristallen bevinden zich in de bovenste lagen van zoutgebergten, op de bodem of aan de rand van zoute meren, ja zelfs op de mijnstutten  door aanraking met het mijnwater. Echt mooie kristallen en kristalgroepen vindt men in de groeven in de omgeving van Bas Assee in Salzkammergut en in de zwavelmijnen van Sicilië.

Wereldberoemd zijn de gipskristallen uit de fabrieken bij Mansfeld in Thüringen en uit een vroegere gipsgroeve op Montmartre in Parijs. Van daaruit is zelfs de tweelingvorm bekend geworden. Andere, juist veel voorkomende wetmatige vormen op vele vindplaatsen, zien er uit als een zwaluwstaart.

De kristaldeskundige, Victor Goldschmidt uit Heidelberg, heeft in zijn “atlas der kristalvorming “ in het begin van deze eeuw een aantal gipskristallen getekend, die uit verschillende vindplaatsen kwamen. Dit werk is een waardevol, zij het  antiquarisch, onderdeel van de gipsliteratuur geworden.
                                                                                                 
LBv